P.M.F. Oomen, Werkelijkheid: Over materie en geest, alfa en bèta, en de zaak van de wijsbegeerte, Inaugural Lecture, Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven, 2003, 30 pp.
Intreerede - uitgesproken op 26 september 2003 aan de Technische Universiteit Eindhoven
[Inleiding]
"Mijnheer de Rector Magnificus, dames en heren,
Vandaag sta ik hier als vertegenwoordiger van wat wel als een alfa-discipline wordt gezien (de filosofie) in een vooral door bètawetenschap gekleurde technische universiteit. In mijn ándere functie, aan het Heyendaal Instituut van de Nijmeegse universiteit, is het juist omgekeerd mijn taak het bèta-denken in te brengen binnen de filosofie en theologie. Deze bijzondere situering heeft mijn belangstelling verhevigd voor het thema ‘werkelijkheid’, dat in beide soorten van disciplines zo volstrekt verschillend wordt benaderd. De specifieke thema’s waar ik me in dit verband mee bezig houd, krijgt u te zien in het laatste stuk van deze rede, getiteld ‘caleidoscoop’. In die betiteling kunt u horen meeklinken dat ik het mooie en verrassende terreinen vind, maar evenzeer dat het een breekbaar creëren van verbanden betreft tussen verschillende brokstukjes kennis en inzicht. Om er echter én het mooie én het breekbare van te kunnen laten zien, moet ik u eerst wat achtergrond vertellen – zowel historisch-inhoudelijk als methodologisch.
‘Werkelijkheid’ dat is de titel van mijn rede. Werkelijkheid is waar u en ik alledag in leven, waar we zelf deel van uitmaken en wat we zelf zijn, en wat we steeds in ons denken en handelen vooronderstellen of veranderen of creëren. Nu, daar kan heel verschillend over gedacht worden, dat zult u merken. In mijn verhaal van vandaag gaat het dus over die tak van de wijsbegeerte (‘metafysica’ genaamd) die nadenkt over werkelijkheid, over het werkelijk zijnde, het echt bestaande. Maar wat bestaat er echt? De Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) zegt – en dat is wat wij in eerste instantie spontaan misschien óók zouden zeggen: wat echt bestaat zijn zaken als planten, dieren, mensen, natuurlijke lichamen (zoals zon, maan, sterren) en door mensen gemaakte producten. Kortom, in eerste instantie alle concrete, ‘afgebakende’ dingen. Dát zijn de werkelijk zijnden, de ‘substanties’. In zijn filosofische doordenking van zo’n werkelijk zelfstandig bestaand ding, zo’n substantie, maakt Aristoteles onderscheid tussen twee aspecten, namelijk materie en vorm. Wel, dit is het vertrekpunt voor mijn verhaal."
ISBN 90 386 1163 3
Voor de complete tekst van de rede, klik hier.